Auteur van dit artikel: Atjo Westerhuis, dierenarts, EduVet VTC Dierenkliniek
Accustraat 3-5, 3903 LX Veenendaal www.eduvet.nl

N.B.
Deze cliënten hand-out is bedoeld als ondersteuning van het consult door de dierenarts. De tekst gaat ervan uit dat uw huisdier al door de dierenarts is gezien. De adviezen in de hand-out gelden alleen voor dieren bij wie de diagnose is gesteld. De informatie dient niet als vervanging van een consult door de dierenarts! Bedenk bij het lezen dat de gezondheidssituatie van uw huisdier anders kan zijn dan in de teksten wordt beschreven. Verder worden al onze hand-outs vervaardigd aan de hand van niet alleen wetenschappelijke literatuur, maar ook van onze eigen inzichten op grond van persoonlijke ervaringen. Daarom kan de informatie voor een deel afwijken van de gangbare literatuur.


Uitsluiting van de fokkerij
Een knik in de staart bij een pup wordt gezien als een erfelijke fout. Als de knik wordt vastgesteld bij een pup, wordt de betreffende hond uitgesloten voor de fokkerij.

Dat is niet alleen vanwege het simpele schoonheidsfoutje ‘knik in de staart’ bij een overigens kerngezonde hond, maar ook omdat er onzekerheid bestaat over het feit dat die knik in de staart een deel van een ander, vaak latent (skelet)probleem zou zijn. Latent betekent, dat we bij het fokken met een dergelijke hond dan niet in de gaten zouden hebben, dat er stiekem toch een overdracht van een (skelet)afwijking zou kunnen plaats vinden op het nageslacht. Voor de ‘zekerheid’ sluiten we dan toch maar alle knikstaarten uit voor de fokkerij.

De vraag dringt zich op of dat wel terecht is. Is deze ‘zekerheid’ geen schijnzekerheid? En moeten we ons hierbij ook niet afvragen of we niet te veel waardevol genetisch materiaal verkwanselen voor deze schijnzekerheid?

Argumenten tegen uitsluiting
In de eerste plaats is het maar de vraag of iedere knikstaart erfelijk is. Als er bij een pasgeboren pup een misvormde staartwervel (knik in de wervel) zit, die de knik in de staart veroorzaakt, dan lijkt het heel waarschijnlijk dat het een aangeboren afwijking is, die misschien ook wel erfelijk is. Als er sprake is van een knik tussen twee verder geheel normale wervels bij een jonge pup is dat waarschijnlijk ook wel aangeboren, maar de kans is zeer groot, dat het niet door erfelijkheid maar door trauma is ontstaan. Het zou natuurlijk volledig onjuist zijn deze honden om reden van een door trauma ontstane knik in de staart uit te sluiten voor de fokkerij.

De bewering, dat alle knikstaarten gecorreleerd zijn aan andere (skelet)afwijkingen lijkt op grond van wat er over in de literatuur bekend is en op grond van praktijkervaringen een overdreven speculatie.

En wat te denken van de staartwervelafwijkingen, die geen knik veroorzaken en dus vrijwel nooit ontdekt worden? Die vallen dan toch buiten de selectie?

Als we alle knikstaarten uitsluiten voor de fokkerij, doen we dus niet alleen de verkeerde selectie, maar ook nog eens een zeer onvolledige!

Uitsluiting heroverwegen
Ik pleit ervoor om de ‘wetenschappelijke’ maatstaf om alle knikstaarten voor de fokkerij uit te sluiten zo snel mogelijk af te schaffen. We moeten veel selectiever te werk gaan.

Een knikstaart veroorzaakt door een knik tussen 2 overigens kerngezonde wervels moeten we in elk geval niet langer beschouwen als een erfelijk probleem en de betreffende honden toelaten voor de fokkerij.

We kennen voorbeelden van honden met een knikstaart die wel voor de fokkerij ingezet zijn; lang niet bij al die honden is helaas röntgenologisch vastgesteld of het om een knik in de wervel of tussen twee wervels gaat. In veel van die gevallen zijn noch bij de voorouders, noch bij de ouders, broers of zusters, noch bij het nageslacht knikstaarten gevonden. Als er familiair geen problemen te bespeuren zijn, moeten we de hond met een knikstaart niet uitsluiten voor de fokkerij, zeker niet in een kleine raspopulatie.

Als binnen een ras ook nog eens het percentage knikstaarten niet significant uitstijgt boven het percentage knikstaarten in het algemeen (rassen en kruisingen), is het uitsluiten van knikstaarten een onzinnige actie, die een ras meer genetische schade zal kunnen opleveren, dan genetisch voordeel. En dat laatste is toch het doel van selectie!

En tot slot ...
Ik heb sterk het gevoel, dat er nog wel meer erfelijke afwijkingen zijn bij de hond, zeker in relatie tot de reële situatie binnen een bepaalde raspopulatie, waarbij we de genetische winst- en verliesrekening van de huidige selectiecriteria in de fokkerij maar eens (opnieuw) onder de loep moeten nemen.