De verzorging van drachtige teven en hun pups, met de nadruk op voeding

Drachtige teef
Als een teef een uitgebalanceerd dieet krijgt, zoals een compleet hondenvoer, hoeft ze de eerste vijf weken na de dekking niet extra gevoerd te worden. Na dag 35 heeft ze per week 10 tot 15% meer voer nodig tot aan de bevalling, rond dag 63. Dit betekent dat ze dan 50 tot 60% meer voer krijgt dan normaal. De puppies groeien namelijk in de laatste helft van de dracht het meest.

Het kan voorkomen dat een teef de laatste anderhalve week voor de bevalling minder wil eten. Ze heeft het voer dan juist nodig. De puppies nemen veel plaats in, waardoor er minder ruimte overblijft voor een volle maag. Geef haar daarom meerdere kleine porties per dag van een smakelijk, energierijk voer. De dierenarts kan hiervoor een speciaal dieet voorschrijven.

Nog enkele dagen…
De laatste dag(en) voor de bevalling verliezen veel teven hun eetlust. Ook zullen ze vaker plassen en/of poepen, waarbij de uitwerpselen wat dunner kunnen zijn. Een dag voor de bevalling zal de teef op zoek gaan naar een geschikte plek om haar jongen ter wereld te brengen. Zet daarom al een paar weken voor de bevalling een werpkist of een comfortabele doos neer op een rustige plek. Ze heeft dan genoeg tijd om aan de plek te wennen.

Het kan ook zijn dat ze zelf een andere plek veel geschikter vindt. Tijdens het werpen is rust heel belangrijk. Veel teven vinden het fijn als hun baas bij de geboorten is, maar onrust (door bijvoorbeeld veel bezoekers) kan de totale duur aanzienlijk verlengen. Vaak hebben teven ook dorst; zorg dus voor een bak met water bij de werpkist. Braken komt af en toe voor vlak voor of tijdens het werpen.

Na de bevalling
Na de bevalling zal de teef veel meer voer nodig hebben. Dit kan drie weken na de bevalling wel vier keer zoveel zijn als normaal. Geef haar een uitgebalanceerde, energierijke voeding, verdeeld over meerdere maaltijden per dag. Ze zal dan geen extra vitaminen en mineralen nodig hebben. Zorg ook altijd voor een grote bak met schoon en vers drinkwater. Als de pups bijgevoerd worden, vanaf 3 tot 4 weken leeftijd, kan de hoeveelheid voer van de teef geleidelijk verminderd worden tot na het spenen, op 6 tot 8 weken leeftijd.

De verzorging van pups
De eerste weken van hun leven drinken pups uitsluitend moedermelk. Deze melk is zeer voedzaam en energierijk. De melk bevat meer energie, eiwitten, vet en calcium dan koemelk of geitenmelk. Vanaf 3 tot 4 weken na de geboorte kunnen de pups bijgevoerd worden, het liefst met puppyvoer. Ideaal is blikvoer, omdat dit zacht is en daarom gemakkelijk te eten met het melkgebit. Om de pups te stimuleren zelf te eten, kan de eerste dagen een moedermelk- vervangend product op een schoteltje worden aangeboden. Hierna kan geleidelijk worden overgegaan op het puppyvoer.

Pups moeten 5 tot 6 keer per dag gevoerd worden. Een of twee voerbakjes is genoeg voor een heel nest. Het stoeien om een goede plaats bij de voerbak stimuleert de eetlust. Op een leeftijd van 6 tot 8 weken zijn de meeste pups aan het vaste voer gewend en kunnen ze gespeend worden.

Verder zonder moeder
Na het spenen is een uitgebalanceerde voeding van zeer groot belang voor het gezond opgroeien van de pup. Te weinig, te veel of verkeerde voeding kan ernstige gevolgen hebben voor de rest van zijn leven. Een speciale puppyvoeding is zeer geschikt. Hierin zit een goede verhouding aan energie, eiwitten, vitaminen en mineralen. Hierdoor zal er goede spierontwikkeling zijn, terwijl de pup een goed skelet en gebit zal opbouwen. Extra vitaminen en mineralen zijn niet nodig en kunnen schadelijk zijn.

Twee groeifasen
De groei van de pup is in twee fasen te verdelen. De eerste fase is die van snelle groei. De pup heeft nu veel energie nodig. Als de pup ongeveer half-volgroeid is, begint de tweede fase, de fase van meer gematigde groei. De energiebehoefte neemt dan geleidelijk af totdat de hond volwassen is en de energiebehoefte van een volwassen hond heeft. Om aan de voedingseisen gedurende de gehele groei te voldoen, zijn er tweefasen puppyvoedingen verkrijgbaar.

De duur van de twee fasen is verschillend per ras. Kleine rassen, zoals de Yorkshire terriér, zijn op een leeftijd van 6 tot 9 maanden volgroeid. Zeer grote rassen, zoals de Duitse dog, zijn pas op een leeftijd van 18 tot 24 maanden volgroeid. Voornamelijk voor de grote rassen is het van belang om rustig uit te groeien in de tweede fase, zodat bot- en gewrichtsproblemen worden voorkomen.

De hoeveelheid voer liever wat krap houden na 6 maand
De pas gespeende pup zal ongeveer twee tot drie keer zoveel energie nodig hebben als een volwassen hond van hetzelfde gewicht. Deze hoeveelheid kan het beste verdeeld worden over 3 tot 4 maaltijden per dag. Later kan dit teruggebracht worden tot 2 tot 3 maaltijden per dag.

De hoeveelheid voer die de pup nodig heeft, is afhankelijk van z’n gewicht en leeftijd. Dit is aangegeven op elk pak of blik puppyvoer. Overvoeren van pups kan, behalve botproblemen en groeipijnen (enostosen), ook zorgen voor te dikke volwassen honden. Liever de hoeveelheid voer beperken dan te zware honden. Zorg wel altijd voor voldoende vers en schoon drinkwater.

Sashas Blend bij de pup?
Bij snel groeiende hondenrassen (Duitse herders, Belgische Herders, Berner Sennen, Duitse dog, Bordeaux dog en andere doggen / reuzenrassen) is het te overwegen om dagelijks Sashas Blend of Trovet Mobility erbij te geven in de periode van 6-14 maanden. Zo worden de botten en gewrichten sterker en beter aangemaakt. Wanneer er heupdysplasie in de voorouders voorkomt, is dit zeker aan te raden.

Ontlasting
De ontlasting van de pup hoort goed gevormd en stevig te zijn. De pup moet echter veel eten, en hierdoor kan de ontlasting zacht zijn. Het geven van gemakkelijk verteerbaar voedsel zorgt voor minder en beter gevormde ontlasting. Dunne ontlasting kan ook komen door plotselinge voerveranderingen. Sommige pups zijn hier heel gevoelig voor. Voerveranderingen moeten altijd geleidelijk gebeuren, en tafelresten kunnen beter niet gegeven worden. Oudere pups kunnen diarree krijgen van koemelk (zie ook ‘huisdieren met voedingsallergie’).

Zorg voor warmte
Het is belangrijk dat de pups warm blijven. Hiervoor kan bijvoorbeeld een kruik of een warmtelamp gebruikt worden. Zorg vooral dat het niet te warm wordt; pups en kittens jonger dan 10 dagen kunnen nog niet wegkruipen als het te warm wordt.

Copyright; Sjoerd van der Wardt, dierenkliniek de Wetering, Amsterdam en Peter Klaver, dierenkliniek Klaver en Westerhuis, Dodewaard